Agenda

 

Amerikaanse Vogelkers bestrijden

Vrijdag, 25. Oktober 2019, 09:00 - 13:00

Dag leden van de Vrijdagwerk-groep EnHOe en belangstellenden,

Graag wil ik jullie hierbij uitnodigen voor de werkdag op vrijdag 25 oktober a.s.

Wat gaan we doen en waar doen we het voor:
Wij gaan naar Boekelo en wel vogelkers verwijderen naast en achter het hoofdterrein van de military . De vogelkers is in het Teesinkbos 2 jaar verwijdert. We gaan nazorg doen.

Nu is er vooral kleine opslag te vinden en wel héél veel. Zoals iedereen weet heeft EnHOe verwijdering van vogelkers ( een invasieve soort) hoog in het vaandel staan. Tegenwoordig is er een eerste vorm van een natuurlijke vijand die zich (heel) langzaam ontwikkelt tegen de vogelkers.

Tevens gaan we op het heideveldje de gemaaide pijpenstrootje te verwijderen.

Wat zegt Wikipedia over vogelkers

De Amerikaanse vogelkers werd in de jaren twintig als zogeheten 'vulhout' in naaldhoutaanplantingen toegepast. De struik zou de humus verbeteren en dwingt door de schaduwwerking de dennen tot hoogtegroei. Begin jaren vijftig viel het Staatsbosbeheer echter op, dat de Amerikaanse vogelkers plaagvorming vertoonde; waar de struik was aangeplant zaaide hij zich al te voorspoedig uit.
Staatsbosbeheer, spoedig nagevolgd door andere natuurbeheerders, besloot om niet meer aan te planten, maar de soort voortaan te bestrijden. Daarbij werd gebruikgemaakt van chemische bestrijding, onder andere 2,4,5-T-ester, dat echter in 1978 werd verboden. Het middel glyfosaat, merknaam Roundup, kwam daarna steeds meer in gebruik. In de jaren zestig en zeventig werd ook de bestrijding door vrijwilligers populair. Studenten in de groentijd, scholieren op kamp, en volwassen kampeerders spitten op aanwijzing van de boswachter in de zomermaanden prunus uit.

Bestrijdingscampagnes namen begin jaren tachtig af, wellicht onder invloed van de natuurbeschermingsstroming die een grotere spontaniteit in de natuur voorstond. Pas in de laatste jaren wordt weer opnieuw actief bestreden, nu zeker ook gehoor gevend aan het Biodiversiteitsverdrag dat, sinds oktober 1995, bestrijding van verdringende exoten voorschrijft. Ook de instandhoudingseis van de EU-Habitatrichtlijn verplicht impliciet tot bestrijding.

De Amerikaanse vogelkers zal als uitheemse soort vermoedelijk altijd wel onderdeel van onze natuur blijven, maar regionaal, en zeker lokaal, kunnen goede resultaten geboekt worden, indien de bestrijding maar terrein dekkend is en gedurende enige jaren consequent wordt volgehouden. De beste kansen liggen in die natuurgebieden die meer of minder geïsoleerd in het landschap liggen, zoals de duinen aan de Noordzeekust.

Voorbeelden van bestrijding[

Door zijn vermogen zich in korte tijd uit te breiden wordt de invasieve soort in de volksmond wel Bospest genoemd. De struik is taai en is in staat zich snel van beschadigingen te herstellen. Het afzagen van de struiken zonder verdere behandeling leidt ertoe dat de struik weer snel uitloopt; na één groeiseizoen reiken de vele loten anderhalf tot wel twee meter hoog. Bovendien treedt er na het verwijderen van de struik veel licht tot de bodem toe waardoor de vele, opgehoopte zaden in de bodem ontkiemen en er soms een groen tapijt van zaailingen ligt. Het gevolg is dat als de bestrijding van de struiken niet strikt wordt volgehouden de soort zich snel uitbreidt.. Ook hier spelen de opkomende zaailingen echter parten, men heeft er geen goed antwoord op. Gehoopt wordt dat herten en koeien deze opslag aanvreten.

Geprobeerd is de struiken te bestrijden door ze te besmetten met Loodglansschimmel; deze bestrijdingswijze is echter moeilijk toepasbaar en een gevaar voor de fruitteelt elders. Tegenwoordig wordt Amerikaanse vogelkers wel bestreden door de groeiplaatsen te laten begrazen door geiten. Vooral van de Nederlandse landgeit is bekend dat deze de Amerikaanse vogelkers effectief kan bestrijden als de percelen over een aantal jaren onafgebroken door geiten worden begraasd.

Ook dienen er genoeg dieren per hectare aanwezig te zijn voor een succesvolle intensieve prunusbestrijding. In het zuidelijk deel van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) grazen sinds de jaren negentig op 110 hectare Drentse heideschapen (deelgebied Paardekerkhof). De schapen zijn zeer effectief gebleken in het opruimen van de 'prunus'. Op een nieuw, aangrenzend begrazingsproject van 115 hectare, de Westhoek, lopen sinds voorjaar 2004 dertig koeien en 100 schapen. De uitlopers van de hier afgezaagde en afgevoerde struiken en bomen (dit laatste wordt gedaan ter wille van de verschraling) houden de schapen dermate kort, dat de stobben binnen een paar jaar afsterven. Schapen lukt het echter niet de dichte Duindoornstruwelen binnen te dringen, wel knabbelen ze alles aan prunus tot net even in de struiken af. Koeien banen zich soms een weg door de Duindoorns, op de voet gevolgd door het schaap. De koeien knakken tot vier meter hoge takken naar beneden om. Aldus kunnen zelfs hoge prunusstruiken door de combinatie van koe en schaap bestreden worden. Toch is het de vraag of alle dichte Duindoorstruwelen op deze manier aan de beurt komen. De prunus is voor zowel schaap als rund preferent (voorkeur-) voedsel. Koeien alléén ruimen wel de middelhoge en de kleine struiken op, maar zijn niet in staat om bij kleine zaailingen te komen die verscholen gaan tussen de Duindoorns (tenzij deze struiken vertrapt worden, wat dus incidenteel gebeurt). Een voorbeeld van bestrijding in de duinen met alleen koeien is het 36 hectare grote Eiland van Rolvers in de AWD, waar jaarrond acht runderen lopen. De prunus verdwijnt er niet helemaal, ook niet doordat er overal nog grote bomen staan die zaden blijven verspreiden.

Natuurlijk verspreidingsgebied.

Waar de duinen nog slechts in lichte mate geïnfecteerd zijn door de Amerikaanse vogelkers, daar kunnen ze binnen korte tijd over honderden hectare door één man algeheel handmatig bestreden worden. Wacht men echter enige jaren, dan zullen overal flinke haarden optreden. Dan helpt enkel nog intensieve begrazing of chemische bestrijdingsmiddelen. Handmatige bestrijding houdt in dat de prunus zomers wordt omgezaagd, waarna zeker drie keer in het groeiseizoen het opkomende nieuwe lot moet worden afgezet. Effectiever is het ringen van de (grotere) struik, waardoor op den duur de wortels afsterven. Ook dan dienen echter de loten, die zich nu onder de ring vormen, te worden weggehakt. Oudere, grote bomen die in het bos staan sterven af zonder dat de loten onder de ring nog in staat zijn de struik te laten overleven. Kleine struiken moeten liefst altijd met schop uitgestoken worden, dat kan het hele jaar door.

Tegen het in de winter omzagen moet gewaarschuwd worden. Alle reserves zitten dan nog in de wortels. Vele malen (tot wel tien keer toe) moet er worden teruggekeerd om te ontloten eer de struik afsterft. Rond eind mei is het zetmeelgehalte in de wortels het laagst, 70 procent lager dan in de winter. Ingevolge de Flora- en faunawet met het oog op broedende vogels mag dan evenwel in de meeste gevallen niet worden gewerkt in de natuur. In juli en begin augustus bedraagt genoemd gehalte 50 procent. Een goede en milieuvriendelijke bestrijding van ook kleinere struiken is het rondom verwijderen van de bast inclusief de cambiumlaag. Hierdoor wordt het transport van de assimilatieproducten van de bladeren naar de wortels onderbroken en raken de wortels binnen enige jaren uitgeput, de struik sterft af. Onder de aldus geringde struik ontstaat nieuwe loten, deze dienen wel te worden verwijderd.

In maart 2012 werd bekend dat de appelspintkever (Scolytus mali) mogelijk de Amerikaanse vogelkers als waardplant gebruikt en zo kan bijdragen aan de bestrijding ervan.

Het Teesinkbos.

Teesinkbos

Teesinkbos

Het huidige Teesinkbos is een restant van een eertijds 24 ha groot landgoed. Het gebied heeft ondanks alle veranderingen nog steeds zijn bekoring behouden. Dwars door het gebied stroomt de schilderachtige Teesinkbeek en langs de buitenkant de Broekheunerbeek. Het beekbegeleidende bos heeft een goed ontwikkelde kruidenvegetatie. Daarnaast treffen we hier acht varen soorten aan en als je de vorige keer dat we hier waren de excursie die Fred Groothuis heeft gegeven weet dat er tal van andere bijzondere planten in het Teesinkbos staan. Aan de zijde van de Landsteinerlaan is het een parkachtig geheel met daarin een grote vijver . Bij de vijver tref je een vleermuistoren die bewoond door drie soorten en is en geplaatst is als vervangende woonruimte in het kader van de nieuwe N18, (een van de dichtbij gelegen af te breken boerderijen trof men maar liefst drie soorten vleermuizen aan). De toren is speciaal ingericht voor de speciale wensen van deze vleermuizen, de verhuizing is dus succesvol verlopen.

Wat neem je mee:

• Neem iets mee waar je droog op kunt zitten, een krukje o.i.d., desnoods een
vuilniszak of ander stevig (isolerend) plastic.
• Voor de pauze (om ongeveer 10.30 uur) iets te drinken en te eten.

We stoppen om 12.45 uur.

Waar verzamelen we, en hoe laat?
Zoals altijd verzamelen we om 9.00 uur en wel op de parkeerplaats van het hoofdkantoor van de military (voorheen kinderdag verblijf Teesinkweide).

Voor uw navigatiesysteem voert u het dichtstbijzijnde adres Landsteinerlaan 14 te Enschede in.
Als je van Usselo naar Boekelo rijdt (dat is de Boekelose straat) voor Grolsch langs, dan is de Landsteinerlaan de eerste weg links na het bord van de bebouwde kom Boekelo.
Voor de parkeerplaats staat een bordje verboden toegang maar daar doet iedere Boekeloër niets op uit, dus wij ook niet.

 

Met vriendelijke groet,

Anton Heuven

Locatie Teesinkbos
Contact Anton Heuven