Achtergrond informatie
In het buitengebied van de gemeente Enschede bevindt zich een geïsoleerde populatie Boomkikkers die gelukkig nog steeds stand houdt. Dit is te danken aan de inspanningen van de terreineigenaren die de bestaande leefgebieden van de Boomkikker zorgvuldig beheren en veel nieuwe leefgebieden hebben aangelegd. Met name Landschap Overijssel en de boeren van StalEsch spelen hierin een belangrijke rol.
Vrijwilligers van IVN en EnHOe zijn al jaren betrokken bij het wel en wee van de Enschedese boomkikkers.
Bij onze werkzaamheden in het bos kan het gebeuren dat je een keer een teek krijgt. Hiervan hoef je absoluut niet in paniek te raken maar het is wel verstandig hier goed mee om te gaan aangezien er een KANS bestaat dat je besmet zult raken met de ziekte van Lyme. Verwijder de teek door hem er voorzichtig uit te draaien en houdt de plek waar hij gezeten heeft nog een tijdje - tot een maand - in de gaten. Komt er een ringvormige vlek dan kun je het beste even naar de huisarts gaan die je dan een antibioticakuurtje voor zal schrijven. Teken zijn actief van maart tot november, het meest in het voor- en najaar.
Nederland met z’n gematigde klimaat is bij een muggenland bij uitstek. Tot het tijdperk waarop met de ontginning en drooglegging van moerasgebieden werd begonnen waren (steek)muggen een algemeen onderdeel van het Nederlandse ecosysteem en het dagelijks leven.
De meeste muggensoorten zijn niet stekende. Alleen de vrouwtjes van de steekmug en de kriebelmug steken.
Muggen spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Ze vormen juist door hun massale voorkomen het stapelvoedsel voor bepaalde soorten vissen, vogels en amfibieën.
Het gentiaanblauwtje is eenvoudig te herkennen. De bovenkant van de mannetjes is blauw; bij het vrouwtje is het blauw gereduceerd tot de vleugelbasis en is de rest van de bovenkant grijsbruin. De onderkant van de vleugels is licht grijsbruin met twee rijen zwarte vlekken. De zwarte stippen op de ondervleugel zijn licht omrand.
Het gentiaanblauwtje is een kenmerkende dagvlinder van natte heide en schraallanden. De stand van de soort is de laatste tientallen jaren hard achteruit gegaan. Daarom is het nodig maatregelen te nemen voor het behoud van de soort in ons land. De Vlinderstichting heeft een speciale website gemaakt over deze soort. Zij zet zich samen met natuurbeherende organisaties, particuliere landeigenaren, vrijwilligers en de overheid in voor de bescherming van deze vlinder.
De Amerikaanse Vogelkers is ingevoerd vanuit Amerika omdat de boom over snelverterende bladeren beschikt die de arme zandgronden weer vruchtbaar konden maken.
Een tweede reden was dat de boom snel groeit met een rechte stam die geschikt was om de koolmijngangen te onderstutten. Hij wordt zo'n 20 meter hoog.
De vruchten worden in Amerika gebruikt om smaak te geven aan brandewijn en rum. Het hout wordt o.a. gebruikt voor meubels. In Europa wordt de Amerikaanse Vogelkers aangeplant als sierboom.
Een van de problemen is dat de boom hier nagenoeg alleen in struikvorm voorkomt en dus onbruikbaar is.
Bosranden zijn heel belangrijke onderdelen in het landschap. Heel begrijpelijk als men weet, dat er slechts weinig bosplanten zijn in Nederland die echt in diepe schaduw kunnen gedijen. Het grootste deel voelt zich meer thuis in de lichtere omstandigheden van bosranden, kapvlakten en hakhoutbosjes. In het verleden werden deze lichtere omstandigheden in Twente in stand gehouden door het boerengebruik van het landschap. Er werd geplagd en gekapt, en gehooid en begraasd, en dat alles kleinschalig. Door al dit oogsten in bossen en velden bleven deze voedselarm. Door het verschijnen van machines en kunstmest is deze kleinschaligheid en voedselarmoede verdwenen.
In het Aamsveen is een kluunplaats een plek waar bonken opgebaggerd veen cirkelvormig werden neergelegd. Cirkelvormig omdat er een paal in het midden stond waaraan een paard vastgebonden was. Het paard liep rondjes (Het klunen!!!) over het veen zodat alles goed werd gemengd, gehomogeniseerd desgewenst... Het water liep naar de zijkant weg. Daarna werd het veen gedroogd. Misschien was het zelfs wel zo dat het touw van het paard zichzelf - door het rondlopen - opwond zodat het paard spiraalsgewijs al het veen bekluunde!
Een poel is een min of meer 'verwilderde' waterpartij. Van oorsprong werd een poel gebruikt omwille van een bepaalde behoefte van de mensen. Ze verdwenen veelal vanaf het moment dat deze functies verloren gingen. Zeer weinig poelen hebben nu nog een economische functie maar nog wel een ecologische of educatieve waarde.
Heide is een landschapstype waarin heidesoorten (Dop- en struikheide) het hoofdbestanddeel van de vegetatie vormen. Heidevelden komen voor op zure, voedselarme gronden en in een klimaat met koele zomers, zachte winters en voldoende neerslag over het gehele jaar.