Het gebied van de Lonnekerberg is door de FWT (Floristische Werkgroep Twente, een onderdeel van de Enschedese Natuurhistorische Museum Vereniging) de laatste 15 jaar goed floristisch onderzocht, vooral door Otto Zijlstra. Hierbij bleek dat het gebied samen met het Aamsveen, van de natuurgebieden op het grondgebied van de gemeente Enschede, de meeste Rode-Lijstsoorten (zeldzame soorten die achteruitgaan) herbergt. De meeste bijzondere planten komen hier langs de paden voor. Heel begrijpelijk als men weet, dat er slechts weinig bosplanten zijn in Nederland die echt in diepe schaduw kunnen gedijen. Het grootste deel voelt zich meer thuis in de lichtere omstandigheden van bosranden, kapvlakten en hakhoutbosjes. In het verleden werden deze lichtere omstandigheden in Twente in stand gehouden door het boerengebruik van het landschap. Er werd geplagd en gekapt, en gehooid en begraasd, en dat alles kleinschalig. Door al dit oogsten in bossen en velden bleven deze voedselarm. Door het verschijnen van machines en kunstmest is deze kleinschaligheid en voedselarmoede verdwenen.

Tijdens de jaren van het onderzoek van de FWT, bleek dat er sprake was van een geleidelijke achteruitgang en verdwijnen van de bosrandsoorten en de soorten van de vochtige heide. Een en ander als gevolg van het sluiten van de boomkruinen boven de paden, soms zelfs het dichtgroeien daarvan en het verruigen van de bermen. Nu een groot deel van het gebied van de Lonnekerberg in het bezit is gekomen van Landschap Overijssel is er een goede gelegenheid ontstaan, de achteruitgang van de natuur daar een halt toe te roepen.

Langs een pad waar EnHOe heeft gewerkt, komen nog een aantal bijzondere soorten voor. Het meest opvallend is het Fraai hertshooi, een soort die graag groeit in bosranden en in natte heide op leem. Heel kenmerkend is haar voorkomen op de opgeworpen hoopjes leem onder de, nu door de werkgroep verwijderde, sparren. In Twente komt deze soort nog vrijwel alleen voor op de Lonnekerberg en op het complex Tankenberg, Paasberg, Hakenberg. Een aantal van deze groeiplaatsen wordt bedreigd door beschaduwing! De zware schaduw van de sparren (en de beuken) is ook een bedreiging voor de mooie populatie op onze werkplek. Evenals voor de Bleke zegge, waarvan ik in 2003 hier 2 pollen aantrof. Bleke zegge is een iets minder zeldzame en minder opvallende (oppervlakkig gezien zijn zeggen grasachtige planten) Rode-lijstsoort dan Fraai hertshooi , waarmee zij vaak samen voorkomt. Een derde RL-soort langs dit pad is de Bosdroogbloem, een in Twente achteruitgaande soort. In Oost-Twente vinden we juist in het gebied van de Lonnekerberg een concentratie van groeiplaatsen. Deze soort komt meer voor op de Sallandse heuvelrug.

Wanneer je door de bossen van de Lonnekerberg wandelt, zie je dat er veel moet gebeuren om er de natuurwaarden en de biodiversiteit te verhogen. Dat is moeilijk allemaal kleinschalig te realiseren. Daarom moet je meer gericht te werk gaan. Mijns inziens kunnen daarom het beste de kansrijke plekken het eerst worden aangepakt. Dat zijn de plekken waar nu nog bijzondere planten (en andere organismen) voorkomen. Een voordeel van het werken met vrijwilligers is de kleinschaligheid. Maak je fouten dan zijn dat kleine fouten met weinig schade.

Van de zomer gaan we dan ook het resultaat van ons werk bekijken en evalueren. Op basis daarvan kunnen we dan plannen ontwikkelen voor een voortzetting van het project hier. Een en ander moet natuurlijk goed gaan sporen met de doelstellingen op langer termijn die het Landschap voor het gebied gaat ontwikkelen.

Bosrandbeheer is niet alleen nuttig voor de planten, maar ook voor veel insecten, bijvoorbeeld dagvlinders. In NW-Europa zijn bossen met een gesloten kronendak ook arm aan dagvlinders. Zo is het befaamde Neuenburger Urwald arm aan dagvlinders. Veel dagvlindersoorten, bijvoorbeeld Eikenpage, Boomblauwtje, en Kleine ijsvogelvlinder houden zich graag op aan bosranden. In het Lonnekerberggebied heb ik een aantal jaren terug de zeldzame Kleine ijsvogelvlinder nog waargenomen. Het is wel goed vliegen voor dagvlinders op vliegveld Twente. De nabijheid daarvan zou, bij een goed beheer, voor uitbreiding van de vlinderfauna op de Lonnekerberg gunstig kunnen zijn. Het vliegveld is een van de rijkste dagvlindergebieden in Nederland!

 

Literatuur:

Stortelder, A.H.F., K.W. van Dort e.a. (1999). Beheer van bosranden. Van scherpe grens naar soortenrijk gradiƫnt.
Veling, k., J. Smit & V. Siebering (2004). Bosrandbeheer voor vlinders en andere ongewervelden.
Zijlstra, O., (2001). De wilde flora van de gemeente Enschede. Jaarboek Twente 2001: 131-137.

Jacques Bielen