Nederland met z’n gematigde klimaat is bij een muggenland bij uitstek. Tot het tijdperk waarop met de ontginning en drooglegging van moerasgebieden werd begonnen waren (steek)muggen een algemeen onderdeel van het Nederlandse ecosysteem en het dagelijks leven.

De meeste muggensoorten zijn niet stekende. Alleen de vrouwtjes van de steekmug en de kriebelmug steken.

Muggen spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Ze vormen juist door hun massale voorkomen het stapelvoedsel voor bepaalde soorten vissen, vogels en amfibieën.

 

De dans- of vedermug

In de verschillende ontwikkelingsstadia dienen de larven, poppen en muggen tot voedsel van o.a. Brasem, Grutto, Visdief en Zwaluw. In zoet water kan de productie zover oplopen dat er per hectare 100 tot 200 kg vis mee van voedsel kan worden voorzien.

Zonder natuurlijke vijanden kan de vedermug uitgroeien tot een ware plaag.

De dansmug is ook nog eens erg tolerant in vervuilde waterbodems.

De overlast lijkt doordat de mens minder tolerant wordt en meer aan het water gaat wonen, sterk toegenomen.

In helder plantenrijk water zullen er veel meer verschillende soorten insectenlarven voorkomen waardoor de natuurlijke concurrentie toeneemt en ook het aantal natuurlijke vijanden aanzienlijk hoger zal zijn.

De zorg voor een goede kwaliteit van het water kan dus zorgen voor een verlaagde kans op “plagen”.

Steekmug.

Als voedsel maakt de steekmug gebruik van het bloed van vogels en zoogdieren. Dit ter rijping van de eitjes ( Eiwitten.).

De larven van de poppen worden gegeten door vissen, amfibieën, waterwantsen, waterkevers en kreeftachtigen.

De volwassen mug wordt gegeten door spinnen en vogels.

Bij het ontbreken van voldoende natuurlijke vijanden, kan de steekmug uitgroeien tot een ware plaag. Dit heeft twee oorzaken.

In de eerste plaats komt dit doordat de predatoren van de steekmug niet tegen het droogvallen van kleine ondiepe watertjes kunnen. De steekmug kan hier wel tegen doordat hij over kan gaan op longademhaling.

Ook gedijt de steekmug goed in vervuilde waters maar de predatoren wederom niet.

Plaagvorming kan ook goeddeels worden voorkomen door te zorgen voor een barrière ( B.v. een strook bos.) tussen het water en de bewoning of door geregeld zorg te dragen voor een doorstroming van het betreffende water.